Detectie zoekwerk deel 2

Detectie zoekwerk deel 2

Wat achtergrond

Je hond heeft z’n neus niet voor niks. Hij kan met z’n neus veel meer ruiken dan dat wij dat kunnen. Soms tot ergernis van de baas als deze snel een rondje wil maken en de hond overal wil ruiken, maar probeer je eens te verplaatsen in de hond.

De neus van de hond kan verschillende kleuren hebben, van roze tot zwart, en heeft net als een vingerafdruk een unieke afdruk. Bekijk je de neus van voren dan zie je een neusspiegel met twee neusgaten. De neus is vochtig, gespierd en draaibaar. Een natte neus aan buiten- en binnenkant zorgt niet alleen voor reiniging, maar de hond kan hierdoor ook beter ruiken (geur opnemen).

Als wij als mens iets goed willen ruiken, moeten wij diep inademen (je neemt een neus vol). Maar de hond heeft bij het ruiken een hogere ademhalingsfrequentie, en kan door lucht van voren in te ademen en zijwaarts weg te blazen bijna continu geur opnemen.

Het reukvermogen kan onder andere afnemen door:

  • Leeftijd
  • Gebitsproblemen
  • Medicijngebruik
  • Bepaalde ziekten
  • Hormonale problemen

Maar in het algemeen blijft de hondenneus vele malen beter ruiken dan die van de mens (en misschien maar goed ook, want anders werden wij tijdens een wandeling ook vaker afgeleid!)

Aanleren detectie deel 2

De uitleg

Stap 1

Als de stappen uit deel 1 goed zijn begrepen door je hond en hij gaat na jouw commando ‘zoek’ aan het zoeken (dus met z’n neus bewust op zoek naar dat stukje kaas), ben je toe aan de volgende stap.

Voordat je hiermee begint, start je het zoekspel waarmee je de laatste keer bent geëindigd: gooi een aantal keren 3 à 5 keer een klein stukje kaas bij jou vandaan en geef het zoekcommando.

Stap 2
Nu ga je de handbeweging introduceren. Je neemt een klein kaasje in iedere hand, je hond staat voor je. Gooi een stukje links van je weg (zodat je hond het ziet) terwijl je het commando geeft. Als je hond onderweg is naar dit kaasje gooi je snel het andere kaasje rechts van je (zonder dat je hond het ziet). Is je hond erg snel: dan gooi je de kaasjes wat verder weg. Zodra je hond omdraait na het eerste kaasje zwaai je met je arm richting het tweede kaasje en je geeft weer het speurcommando. Herhaal deze oefening een 5-7 aantal keren (als het goed gaat kun je direct links en rechts achtereen doorwerken). En kijk of je de afstand steeds iets kunt vergroten. Speel het spel kort, niet langer dan 2 minuutjes per trainingssessie.

Stap 3
In de volgende stap laat je je hond naast je lopen, bijvoorbeeld links naast je. Vervolgens laat je een kaasje (onhoorbaar) vanuit je rechterhand vallen, zo dat hij het niet ziet. Loop nog vijf stappen door, en draai rechtsom. Tegelijkertijd geef je hem het speurcommando met het armgebaar. De eerste keer zal je hond wellicht verbaasd zijn, maar als hij ontdekt dat er bij dit commando altijd iets te vinden is (en jij zorgt dat dat ook zo is!) wordt het snel een leuk spel. Herhaal dit een 5-7 aantal keren en als het goed gaat loop je iets verder: 6 stappen, 8 stappen. Na maximaal 2 minuten stop je de oefening, en geef je de hond kans om te drinken, te rusten of iets anders te doen.